Cardiologie

HOME/DCM (Dilaterende Cardio Myopathie)

DCM Dilaterende CardioMyopathie bij de hond

Wat is Dilaterende CardioMyopathie?
Dilaterende CardioMyopathie (DCM) is de meest voorkomende verkregen hartziekte bij honden van grote rassen en/of kruisingen. Denk hierbij aan honden van het formaat Border Collie en groter. DCM is een spierziekte van het hart waarbij de spierkracht van de hartspiercellen afneemt. Daardoor ontstaat een verwijding van de spierwand van de linker- en rechterkamer.

DCM heeft een genetische basis maar komt pas op latere leeftijd tot uiting. Daarom spreken we van een verkregen hartziekte. Een hond wordt dus waarschijnlijk geboren met een genetische aanleg voor DCM maar of, wanneer en in welke mate de hond DCM ontwikkelt is van veel andere factoren afhankelijk.  DCM is in ieder geval voor een deel een erfelijke ziekte.

DCM is relatief zeldzaam, minder dan 1% van alle grote honden krijgt DCM. Binnen bepaalde rassen komt de ziekte echter veel vaker voor dan gemiddeld. Zo heeft tot misschien wel 30% van alle Dobermann Pinschers een vorm van DCM.

Welke gevolgen heeft DCM voor het hart?
Een gezond, sterk hart pompt per hartslag een bepaald volume bloed de longen of het lichaam in. Bij DCM kunnen de verzwakte hartspiercellen steeds minder bloed rondpompen. De linkerkamer van het hart reageert hierop door te gaan verwijden. Er is dan wel minder kracht om bloed rond te pompen, maar door de verwijding van de kamer kan er wel veel meer bloed in het hart verzameld worden. Per slag wordt dan toch nog het ‘oude’ volume bloed rondgepompt.

Omdat het toegenomen volume bloed in de linkerkamer in eerste instantie compenseert voor de afgenomen spierkracht merk je in dat stadium niets aan je hond. Op een echografisch onderzoek kun je al wel zien dat de linkerkamer verwijd is en minder krachtig samen kan trekken. We noemen deze fase ook wel de occulte fase.

DCM verloopt uiteindelijk meestal progressief. Dat wil zeggen dat de hartspier steeds slapper wordt en de linkerkamer steeds groter. Uiteindelijk is het hart zo zwak en kan er zo weinig bloed per hartslag rondgepompt worden dat je hond steeds sneller moe wordt.

Door de beschadiging van de hartspiercellen ontstaat littekenweefsel. Dit weefsel zorgt ervoor dat de hartspier naast zwak ook nog eens stug wordt. Door de stugheid kunnen de kamers zich minder goed vullen met bloed vanuit de boezem. Er blijft steeds meer bloed achter in de boezems en deze rekken dan ook op. Op een gegeven moment is de druk in de boezems zo groot dat de aangesloten bloedvaten ook op gaan rekken. Als dat het geval is kan er vocht op gaan hopen in longen, borstkas of buik. Door de littekenvorming kunnen er ook hartritmestoornissen ontstaan. Hierdoor kan je hond sneller moe worden of flauwvallen.

Welke gevolgen heeft DCM voor mijn hond?
In het occulte stadium merk je niets aan je hond. Als de pompkracht steeds verder afneemt kun je merken dat je hond sneller moe wordt dan normaal. In een later stadium, als er vochtophoping in borstkas, longen of buik ontstaat, zie je dat je hond benauwd, sloom en ziek is. In dat geval is een directe behandeling noodzakelijk.

Hoe weet ik of mijn hond DCM heeft?
De eerste, occulte, fase van DCM is voor jou als eigenaar bijna onmogelijk te herkennen. De dierenarts kan wel tijdens bijvoorbeeld de jaarlijkse gezondheidscontrole een hartruis of hartritmestoornis opmerken. Dit kan een eerste aanwijzing zijn voor DCM.

In een later stadium kun je merken dat je hond sneller moe wordt, meer ligt en slomer is. Ook kun je een moeizame ademhaling, slechte eetlust of vermageren zien. Je hond ondervindt dan duidelijk de nadelige gevolgen van DCM en we spreken dan ook van hartfalen.

Op basis van het verhaal van jou als eigenaar en op de bevindingen bij je hond kan de dierenarts de aanwezigheid van DCM soms vermoeden. In dat geval zal verder onderzoek aangeraden worden. Met behulp van een hartecho kan bepaald worden of er een verwijding van de linkerkamer is en hoe de slagkracht van het hart is. Soms zijn aanvullend röntgenfoto’s nodig om vocht in longen of borstkas vast te stellen. Mogelijke hartritmestoornissen kunnen met behulp van een elektrocardiogram (ECG) in beeld gebracht worden.

Mijn hond heeft DCM, wat nu?
Soms wordt de diagnose DCM als toevalsbevinding gesteld, bijvoorbeeld tijdens de jaarlijkse gezondheidscontrole. Je hond heeft dan nog geen klachten. Als de veranderingen in het hart gering zijn dan wordt in veel gevallen (nog) geen verdere behandeling ingesteld. Het is wel van belang om te weten of er sprake is van DCM omdat bepaalde medicatie of narcosemiddelen een acute verslechtering van DCM kunnen veroorzaken.

Omdat DCM gedurende het leven steeds erger wordt en steeds meer schade aan de hartspier toebrengt, adviseren we altijd controle-onderzoeken om het verloop van de verslechtering in kaart te brengen.

Als bij je hond DCM wordt vastgesteld omdat hij/zij er last van heeft (sloomheid, flauwvallen, benauwdheid etc.) dan is vaak wel directe behandeling met medicatie noodzakelijk.

Hoe kan DCM behandeld worden?
DCM is niet te genezen. Van één soort medicatie is wel bewezen dat het de voortgang van DCM kan vertragen zodat je hond zo lang mogelijk geen last heeft van de ziekte. Als er eenmaal hartfalen is ontwikkeld kunnen we je hond verder ondersteunen met medicatie. Zo kunnen er plastabletten voorgeschreven worden die het vocht in longen, borstkas of buik afdrijven. De behandeling heeft als belangrijkste doel het leven van je maatje te verbeteren en zo goed mogelijk te houden. De medicatie geneest dus niet de onderliggende hartziekte.

Hoe oud wordt een hond met DCM?
Met onze huidige kennis van DCM is het helaas niet mogelijk om voor een individueel dier de levensverwachting te voorspellen. Door intensieve begeleiding en controle proberen we de hartfunctie van je hond zo goed mogelijk te ondersteunen en de kwaliteit van leven zo hoog mogelijk te houden.
Onze Service